De behandeling van GBS hangt af van de ernst van de klachten. Bij patiënten met minimale klachten is het lichaam meestal zelf in staat om van GBS te herstellen. In dat geval is vooral controle van het verloop van de ziekte en verantwoord bewegen belangrijk.
Wanneer patiënten niet meer in staat zijn om tien meter zelfstandig te lopen, ander ernstig functieverlies hebben en/of snel achteruitgaan, is er sprake van ernstigere gevallen van GBS. Dan is aanvullende behandeling met immuunglobulinen nodig, met daarnaast goede ondersteunende behandeling en regelmatige controle (monitoring) van kracht, ademhaling, hartslag en slikfunctie.
- Met de toediening van immuunglobulinen per infuus (IVIg) wordt geprobeerd de reactie van het afweersysteem tegen de eigen zenuwen te remmen en daarmee de schade te beperken.
- Sommige patiënten gaan, ondanks behandeling met immuunglobulinen, verder achteruit. Bij deze patiënten is gebleken dat herhaling van immuunglobulinen niet zinvol is, maar dat zij vooral ondersteuning nodig hebben.
- Wanneer er sprake is van een terugval in het herstel nadat er in het begin sprake was van stabilisatie of verbetering van klachten, kan wel worden overwogen om de behandeling met immuunglobulinen te herhalen.
- Mogelijke bijwerkingen van immuunglobulinen zijn huiduitslag en het dikker worden van het bloed. Daarom moet de patiënt tijdens en na de behandeling goed geobserveerd worden.
- Wanneer immuunglobulinen niet geschikt zijn, bijvoorbeeld vanwege een allergie voor plasmaproducten, is plasmaferese een optie. Daarbij wordt het eigen bloed ontdaan van afweerstoffen en weer in het lichaam teruggevoerd (een soort dialyse/’bloedspoelen’). Deze behandeling kost meer tijd en wordt door de patiënt meer belastend ervaren dan de behandeling met IVIg.