Van GBS bestaan verschillende varianten en subtypen. Het onderscheid daartussen is gebaseerd op de betrokkenheid van motore zenuwen (bewegingszenuwen) of sensore zenuwen (gevoelszenuwen) en op het gedeelte van de zenuwcel dat beschadigd raakt: de myeline – de beschermlaag- , het axon – de kern – of beide. In Nederland komen de sensomotorische variant en het AIDP-subtype verreweg het meeste voor. Het expertisecentrum Guillain-Barré Syndroom houdt zich bezig met alle varianten en subtypen van GBS.
Naast GBS bestaan er chronische varianten die soms kunnen lijken op GBS, zoals CIDP en MMN (multifocale motorische neuropathie). Ongeveer 5% van de patiënten die eerst de diagnose GBS krijgen, blijkt uiteindelijk CIDP te hebben. CIDP en MMN ontwikkelen zich langzamer dan GBS, hebben een langere ziekteduur en vragen daarom gedeeltelijk andere behandelingen. Voor meer informatie verwijzen we naar het expertisecentrum CIDP.